De geschiedenis van Kasteel Dussen
De geschiedenis van kasteel Dussen gaat terug tot in de 14e eeuw. Destijds was er al aan het stroompje ‘de Dusse’ een kleine nederzetting te vinden, beschermd door een donjon (een woontoren) de voorloper van het uiteindelijke kasteel Dussen. In opdracht van Arent van der Dussen werd de donjon in 1387 omgebouwd tot een kasteel. In deze tijd zijn ook de kelders van het kasteel aangelegd die vandaag de dag nog steeds te zien zijn.
Het kasteel heeft ook verschillende tegenslagen gekend. Zo werd het kasteel in 1421, nog geen vijfendertig jaar na de verbouwing tot kasteel, bijna volledig verwoest door de Sint-Elisabethsvloed. In de tijd daarna werden de nog resterende muren van het kasteel afgebroken om de materialen te gebruiken voor de wederopbouw van het dorp. Floris I van der Dussen nam in 1456 het initiatief om het kasteel opnieuw op te bouwen. Zijn werk werd door zijn zoon Jan V van der Dussen voortgezet, en onder zijn toezicht werden de huidige toegangspoort en de onderste ronde gedeelten van de torens gebouwd.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog veroverden de Spanjaarden het kasteel in 1573. Het kasteel bleek echter niet opgewassen te zijn voor het geschut uit die tijd. Uiteindelijk lieten de Spanjaarden het kasteel zwaar beschadigd achter. Gedurende de 12 jaar durende wapenstilstand die inging in 1609 werd het kasteel hersteld door Baron van Gent, Walraven. Tijdens deze periode werd de huidige Toscaanse zuilengalerij op de binnenplaats aangelegd.
Vanwege financiële problemen werd het kasteel verkocht aan de familie van Axel. Vandaaruit kwam het via de Belgische adellijke familie d’Ursel in de handen van de familie Suringar. Rolina Suringar was de laatste bewoonster van het kasteel, die zich ’s nachts liet bewaken door zes mannen uit het dorp. Schrijver Anton Coolen liet zich hierdoor inspireren voor het verhaal ‘De vrouw met de zes slapers’ uit 1953.
Na de dood van Rolina raakte het kasteel in verval en dreigde gesloopt te worden. Burgemeester Snijders besloot dat het kasteel in 1935 zou worden aangekocht door de gemeente Dussen. Na een raadsvergadering werd met zes stemmen tegen vijf besloten om het kasteel te behouden, te restaureren en er het gemeentehuis te vestigen. Voordat de restauratiewerkzaamheden waren voltooid raakte het kasteel zwaar beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werd de restauratie hervat en uiteindelijk in 1953 afgerond. Op 22 juni 1954, een jaar later dan gepland als gevolg van de watersnoodramp, werd het kasteel officieel in gebruik genomen als raadhuis. Tot 1997 bleef het kasteel dienstdoen als gemeentehuis. Toen Dussen werd opgenomen in de gemeente Werkendam verloor het kasteel zijn functie. Het Monumenten Fonds Brabant nam het kasteel in 2013 over van de gemeente waarna het in 2020 in de handen van de huidige eigenaren kwam.